• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud

Tekstschrijver Bas Poell

Tekst & Communicatie

  • Tekst
  • Communicatieadvies
  • Portfolio
  • Over Bas
  • Vrije woorden
  • Boekuitgaven
  • Contact
  • Show Search
Hide Search

Vrije woorden

Abonneer



Leven met oorlog

4 mei 2023

Beste inwoners,

Ik heb het al vaker gezegd en vandaag zeg ik het extra luid en duidelijk: in Cranendonck laten we niemand in de kou staan. Of je nou inwoner bent van onze gemeente of je land vanwege oorlog bent ontvlucht: wie in nood verkeert, reiken we de hand. Klaarstaan voor een ander zit in ons DNA. Een vriendelijk woord, een luisterend oor, een hand op de schouder; van een vleugje warmte is nog nooit iemand slechter geworden.

‘Leven met oorlog’ is dit jaar het thema van de Nationale herdenking. Overal in ons land en dus ook hier in Cranendonck zijn we vandaag twee minuten stil. In die 120 seconden van bezinning herdenken we alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en van oorlogen en vredesoperaties erna. Zij die hun leven gaven voor onze vrijheid en daarvoor onze eeuwige dankbaarheid verdienen. Voor al die helden hangt de vlag vandaag halfstok bij de oorlogsmonumenten in Budel, Budel-Dorplein, Maarheeze en Soerendonck.

Tijdens het schrijven van deze 4 mei-speech kwam ik tot de schrijnende constatering dat we nog altijd niet hebben geleerd van het verleden. 77 jaar na de bevrijding is de oorlog dichterbij dan ooit. Ook in Cranendonck ervaren we dagelijks de gevolgen van de Russische agressie in Oekraïne. De verhalen van Oekraïense vluchtelingen die in de voormalige bibliotheek in Budel, maar ook bij particulieren thuis een veilig onderkomen hebben gevonden, snijden door de ziel. Jonge moeders die de raketten zagen inslaan en halsoverkop met hun kroost moesten vluchten. De vaders bleven achter om te vechten. Voor ons vrije Europeanen is het nauwelijks te bevatten. De angst en paniek, de pijn en het verdriet van al die verscheurde gezinnen. Stel je voor dat wij in hun schoenen zouden staan. Dat we alles achter moeten laten wat ons dierbaar is. Onze familie en vrienden. Ons huis. Ons werk. Ons hele leven. Ik kan me er geen enkele voorstelling van maken. Wat ik wel weet is dat de vluchtelingen die wij hier in Cranendonck opvangen enorm dankbaar zijn voor onze hulp. Zij willen niet alleen warmte ontvangen, maar ook geven. Zich verdienstelijk maken voor onze samenleving, werken, van betekenis zijn. Stapje voor stapje pakken zij de draad van het leven weer op, hoe beschadigd het leven ook is. Die weerbaarheid en dat optimisme, daar kan ik alleen maar respect voor opbrengen.

Ondertussen blijven de zorgen. Ruim een jaar na de invasie van Oekraïne is er nog geen enkel uitzicht op vrede. De zinloosheid regeert. Elke dag sterven er honderden mensen. Mannen. Vrouwen. Kinderen. Duizenden en duizenden dromen zijn al aan flarden geschoten. En of dit nog niet verschrikkelijk genoeg is, stel ik vast dat de aandacht verslapt. Het achtuurjournaal begint niet meer met Oekraïne. De oorlog verdwijnt naar de achtergrond.

Misschien is dat nog wel de grootste bedreiging. Dat we andermans leed als routine gaan beschouwen. Laten we daar alsjeblieft samen voor waken. Oorlog is niet normaal. Nu niet en nooit niet. We kunnen het ons niet permitteren om in te dutten, we zijn het aan onze kinderen verplicht om wakker blijven. Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst. Gelukkig houden we in Cranendonck de ogen open. Niet alleen op 4 en 5 mei, maar ook in september, als we de bevrijding van onze gemeente herdenken, staan we stil bij onze grootste verworvenheid. We eren onze helden met bloemen, vertellen verhalen over de oorlog en geven de fakkel door aan onze kinderen en kleinkinderen. Zodat ook zij niet vergeten hoe het voelt om vrij te zijn.

WAT WE KUNNEN LEREN VAN ONZE ZORGHELDEN…

30 oktober 2020

De Belgische minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke kon zijn tranen deze week nauwelijks bedwingen tijdens een bezoek aan het CHC MontLégia ziekenhuis in Luik. De aanblik van de intensive care werd hem teveel. Een steriele ruimte, gevuld met alleen maar covid-19-patiënten. Doodzieke vijftigers en zestigers, liggend op hun buik aan de beademing. De familie die er niet bij mag. De enorme inspanningen van het personeel. ‘Het is zó indrukwekkend wat zij doen’, vertelde de minister met een gebroken stem.

Als je er zuiver klinisch naar kijkt, zou je kunnen zeggen dat zorgmedewerkers hun werk doen. De bakker bakt brood, de onderwijzer geeft les, artsen en verpleegkundigen op de intensive care redden levens. Daar zijn ze voor opgeleid, dat is wat ze doen en in deze dagen helaas meer dan ooit.

Toch doen we hen hiermee schromelijk tekort. Wat medewerkers in de zorg tot helden maakt, is dat zij geen onderscheid maken. In elk geval niet op hun werk. De IC-verpleegkundige stelt geen vragen. Zolang er bedden zijn, zorgt zij. Of je nou bang bent voor covid-19 of het virus afdoet als een griepje. Of je de overheid vertrouwt of wantrouwt en de coronaregels volgt of volgens je eigen wetten leeft. Wat jouw waarheid ook is: eenmaal doodziek en op de intensive care probeert de IC-verpleegkundige jouw leven te redden. Zonder voorbehoud. Zelfs de grootste misdadiger die het leven van zijn vrouw en kinderen dagelijks tot een hel maakt, krijgt op de intensive care de kans op een tweede leven.

Zodra de shift erop zit en het beschermende masker is afgezet, wordt de zorgmedewerker mens, net als jij en ik. Ieder met zijn eigen zorgen, zijn eigen beeld van de werkelijkheid en zijn eigen mening over de overheid en de opgelegde coronamaatregelen. De een is misschien bang om zelf besmet te raken. De ander boos omdat de beloofde zorgbonus nog altijd niet is uitbetaald. Weer een ander voelt zich wellicht gefrustreerd en in de steek gelaten omdat er niet meer handjes aan het bed zijn of omdat nog teveel mensen zich niet aan de maatregelen houden. Het zou zomaar kunnen dat al deze emoties tegelijkertijd voorkomen.

Eenmaal op het werk, zodra het masker weer op de mond is geklemd, stelt de zorgmedewerker geen kritische vragen meer. Op de intensive care tellen geen meningen. Daar zijn we allemaal gelijk en mogen we ons – hoe ziek we ook zijn – maar wat gelukkig prijzen dat er mensen zijn die onvoorwaardelijk lief zijn. Professionals die hun eigen leven op het tweede plan zetten om dat van een ander te redden.

Alleen al uit respect voor de helden in de zorg zou het ons sieren als we ons eigen leed eens wat vaker voor onszelf houden. Als we stoppen met mekkeren en vingerwijzen. Het liefst vandaag nog. Gewoon een beetje lief zijn voor elkaar. Zou dat kunnen? Dankjewel.

Elke dag een scheutje liefde

28 oktober 2020

‘Nieuwe lockdown dreigt’ ‘Tweede coronagolf wordt tsunami’. ‘‘Ruim de helft van de horeca technisch failliet.’ ‘Jordy (28) verloor zijn vader aan corona en werd toen zelf doodziek.’

Een willekeurige greep uit het media-aanbod van de laatste maanden. Google ‘Covid-19’ en je krijgt 6.270.000.000 treffers. 6 miljard 270 miljoen (!) berichten, foto’s, video’s, analyses en meningen over dezelfde pandemie. Je moet echt je stinkende best doen om er iets positiefs uit te filteren.

Al zeven maanden worden we overspoeld met cijfers en doemscenario’s over corona. Dag in dag uit dezelfde slechtnieuwsshow, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. In de zomer brak de zon even door, maar met het intreden van de herfst is de lucht weer inktzwart. De ziekenhuizen stromen opnieuw vol. Massaontslagen dreigen. Duizenden ondernemers in de horeca en detailhandel moeten lijdzaam toezien hoe hun levenswerk naar de gallemiezen gaat. Zzp’ers in de cultuursector, de reiswereld en de evenementenbranche zijn ten einde raad. Zoveel onzekerheid, zoveel gezinnen die het water tot de lippen staat. En dan moet de winter nog komen.

Je hoeft geen psycholoog te zijn om te weten wat een crisis van deze omvang in het hoofd aanricht. Daarvoor hoef je maar een rondje te maken op de socials, waar angst, verdriet, woede, koppigheid, somberheid, vastberadenheid en onverschilligheid elkaar in hoog tempo afwisselen. Afhankelijk van hoe we in het leven staan en welke persoonlijke schade corona heeft aangericht, zitten we allemaal vast in onze eigen cocon. Ieder mens leeft zijn eigen werkelijkheid. De een huilt om een dierbare die aan covid-19 is overleden. De ander richt zijn frustratie op de overheid en de media. Weer een ander steekt de kop in het zand, zwelgt in zelfmedelijden of recht de rug en zoekt naar creatieve oplossingen.

Feit is dat geen brein immuun is voor de aanhoudende negativiteit die over ons wordt uitgestort. De dagelijkse coronashit die we verafschuwen maar paradoxaal genoeg ook omarmen en cultiveren. Uiteindelijk is het allemaal perceptie. Als je jezelf en elkaar elke dag bevestigt in het beeld dat de wereld wordt verscheurd, probeer dan nog maar eens die andere werkelijkheid te zien. Het licht in de duisternis. Het klinkt misschien wat zweverig, maar het is de enige uitweg uit deze collectieve malaise. We zullen het vizier van het hoofd naar het hart moeten verleggen. Ons weer moeten richten op waar het in het leven echt om draait. De mooiste vaardigheid die we uit het oog zijn verloren, waar we ons geluk als mens aan ontlenen en die ons allemaal verbindt.

Het vermogen om lief te hebben.

Hoe moeilijk kan het zijn! In plaats van de dagelijkse portie Covid elke dag een scheutje liefde.

16 augustus 2006, 11.10 uur

22 oktober 2020

‘Proficiat, jullie hebben een zoon.’

De woorden gaan langs me heen. Ik kan alleen maar kijken. Tussen de handschoenen van de gynaecoloog spartelt een fragiel wezentje, nog half onder het bloed. Het heeft alle spieren aangespannen en huilt zijn eerste geluid de wereld in. Het miniatuurmensje krijgt een mutsje op, wordt in een doek gewikkeld en op moeders borst gelegd. Heel even, dan neemt de kinderarts hem mee.

Na een halfuur is de dokter klaar met haar onderzoek. Ze zegt dat ze even weg moet en draagt de baby aan mij over.

Daar sta ik dan. In een te grote kamer, met een te klein kind. Ik ga zitten, bang als ik ben dat het wezentje door mijn handen glipt. Ik sla het doek open om hem beter te bekijken. De teentjes. De vingertjes. Zijn naam op het polsbandje. Ik kijk naar zijn gezicht. En weer naar het polsbandje. En dan komt het binnen. In alle hevigheid. Zachtjes wieg ik heen en weer. Hij huilt. En ik huil mee. Ik hoef niet te praten. Het is goed zo. Ik voel ‘m, in elke vezel. Mijn zoon.

EEN MONDKAPJE: KLEINE MOEITE, TOCH?

9 oktober 2020

Een confrontatie, vanmiddag in mijn buurtsuper.

Een oudere vrouw: “Hallóóóó, kun je niet wat meer afstand houden? Beetje egoïstisch om geen mondkapje te dragen, vind je ook niet?”

Een jongere man: “Nou nou zeg, doe effe normaal. Wat een toontje. Ik bepaal zelf wel of ik een mondkapje draag, ja? En als je zo bang bent voor corona, blijf je toch lekker thuis!’

Covid-19 trekt de samenleving uit elkaar. Je ziet het gebeuren. Nergens is de tweedeling zo zichtbaar als in de supermarkt. Als je niet beter weet, zou je haast denken dat het menselijk ras nog maar uit twee soorten bestaat: mensen mét en zonder mondkapje. Consumenten die het advies van de overheid opvolgen. En zij die dit om wat voor reden dan ook niet doen.

Feitelijk gezien valt op dit moment beide partijen niets te verwijten. We leven in een vrij land. Zolang het dragen van een mondkapje in de openbare ruimte niet verplicht is en de meerwaarde ervan door wetenschappers openlijk wordt betwist, maakt iedere Nederlander zijn eigen keuze. Zoals vanmiddag in mijn buurtsuper. De helft droeg een mondkapje, de andere helft niet. Valt dat het kabinet aan te rekenen? Deels wel ja. Zeker in tijden van crisis hebben mensen behoefte aan duidelijkheid. Eén rechte lijn vanuit Den Haag. Krijgen ze die niet, dan nemen ze het heft in eigen hand en regeert de chaos.

Toch is het te gemakkelijk om alleen naar de overheid te wijzen. Wij mensen hebben ook een eigen verantwoordelijkheid. Waarom zou je een dringend overheidsadvies naast je neerleggen? Denk je dat het allemaal wel meevalt en dat jij geen risico loopt? Wacht je liever tot het advies een verplichting wordt? Vind je een mondkapje ongemakkelijk? Of heb je het gewoon gehad met corona en met de overheid?

Dat is je goed recht. Maar volgens mij nog geen reden om een landelijk advies in de wind te slaan. Of je nou gelooft in covid-19 of niet; met een mondkapje geef je er blijk van dat je niet alleen op de wereld bent. Dat je rekening houdt met je omgeving. Kleine moeite toch? Even over je eigen schaduw heen stappen. Solidariteit heet dat. Daar is de wereld nog nooit slechter van geworden.

Helaas heb ik niet de illusie dat het vanzelf wel goedkomt. Het is crisis. We worden allemaal op onze eigen manier geraakt; emotioneel en/of in onze portemonnee. Mensen zijn boos, bang, verdrietig, teleurgesteld, onwetend of in zichzelf gekeerd. Op de social media zie ik ze dagelijks voorbijkomen. Mensen die principieel een mondkapje weigeren omdat ze zich door de overheid niet willen laten “muilkorven”. Ook zij hebben recht op hun mening, al kan ik er met mijn beperkte verstand niet bij. Volgens mij ben je in ons vrije Nederland pas uitgeschakeld als je op je buik op de intensive care aan de beademing ligt. Omringd door IC-verpleegkundigen die – gemaskerd met dat door jou vervloekte mondkapje – bezig zijn om jouw leven te redden.

Met deze gedachte voor ogen zou het mijns inziens goed zijn als elke Nederlander verplicht het ongemak van een mondkapje ervaart. Al is het maar voor even. In de supermarkt. Tien minuutjes en je hebt je ‘vrijheid’ weer terug. In hemelsnaam: waar hebben we het over?

IN AUSCHWITZ: HET MEISJE MET DE PUNTMUTS

20 februari 2020

Dit weekend zag ik haar voor het eerst. Heel even, maar lang genoeg om haar nooit meer te vergeten. Kijk haar staan, links onderaan op de foto. Ik noem haar ‘Het meisje met de puntmuts’. Twee vingertjes oud. De onschuld zelve. Ze is net met haar familie uit de trein gestapt en staat nietsvermoedend te wachten voor de ingang van de gaskamer.

Ik was zaterdag in Auschwitz. Het was het zwaarste gevecht in mijn leven. Intens waardevol en tegelijkertijd hemeltergend frustrerend. Je probeert iets te begrijpen wat veel te groot is om te bevatten. Te krankzinnig. Te luguber. De overtreffende trap van alle overtreffende trappen. 75 jaar na de bevrijding daalde ik af naar de krochten van onze westerse beschaving om te voelen waar de mens toe in staat is. Om te ervaren wat leven in vrijheid betekent, wilde ik het monster een keer recht in de smoel kijken.

Auschwitz was het werk van de duivel. De hel op aarde. Moordfabriek. Monument van ontmenselijking. 1,3 miljoen mannen, vrouwen en kinderen werden hier de dood ingejaagd omdat ze Joods waren of anderszins afweken van de Arische norm. Executeren duurde de Nazi’s te lang en gaf teveel “rotzooi”, dus werden ze vergast. Ruim twee jaar lang. Per dag werden er in de crematoria van Auschwitz zo’n 1500 lichamen verbrand.

Goed om ons te realiseren is dat de Holocaust niet begon met gaskamers. Het begon met politici die haat en verdeeldheid zaaiden. Die mensen stigmatiseerden tot inferieure en gevaarlijke wezens. Toen de haat eenmaal breed was verspreid en niemand zich meer druk maakte om het lot van de Joden, volgden de getto’s, de razzia’s en uiteindelijk de genocide.

Lopend over die immense dodenakker in Polen dacht ik aan de tijd van nu. 75 jaar na de bevrijding van Auschwitz is racisme nog altijd springlevend. We stigmatiseren dat het een lieve lust is en nooit eerder was de haat zo zichtbaar. De social media zijn een open riool.
Mensen met een ander geloof of een ander kleurtje worden buitengesloten en beledigd. Gezinnen die de oorlog zijn ontvlucht en in ons land een veilig heenkomen zoeken, worden weggezet als gespuis. ‘Profiteurs’. ‘Smerig tuig’ of ‘vieze zwarten’. Het respect is ver te zoeken, beledigingen worden goedgepraat als vrijheid van meningsuiting. We staan erbij, kijken ernaar en gaan over tot de orde van de dag.

Ook het Coronavirus maakt het slechtste in de mens los. Uit angst voor besmetting worden Nederlanders met een Aziatisch uiterlijk deze dagen uitgemaakt voor ‘vieze Chinees’. Ik noem hen Nederlanders omdat ze hier geboren en getogen zijn, zich Nederlander voelen en dezelfde rechten hebben als jij en ik. Bij De Wereld Draait Door hoorde ik een jongeman met Chinese roots vertellen dat hij uit angst voor beledigingen niet meer in het openbaar durft te hoesten. Kennelijk hoort het bij deze tijd.

Begrijp me goed. Ik beweer hier niet dat de geschiedenis zich gaat herhalen. God verhoede dat dit gebeurt. Maar gerust ben ik er ook niet op. De geschiedenis biedt geen enkele reden voor onverschilligheid. Dit weekend ben ik met de neus op de feiten gedrukt. Vier uur lang heb ik van binnen gehuild. Het was verschrikkelijk, maar ik kan het iedereen aanraden. Sterker nog: een excursie naar Auschwitz zou op elke middelbare school onderdeel moeten zijn van het lesprogramma. Doeltreffender kan een pleidooi voor verdraagzaamheid niet zijn.

En er valt meer te leren. De confrontatie met het zwartste hoofdstuk uit onze geschiedenis heeft maar weer eens bevestigd wat voor bofkont ik ben. Vanavond bij thuiskomst sloot ik mijn vrouw en kinderen weer in de armen. Mijn dochter had een cadeautje voor me gemaakt. Aan haar moest ik denken toen ik zaterdag het meisje met de puntmuts zag.

  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 8
  • Ga naar Volgende pagina »

Maak kennis met Bas… Neem contact op

Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here: Cookiebeleid




Auteursrecht © 2007–2025



Nederweert24 · Smile Fotografie

  • Facebook (privé)
  • Facebook (zakelijk)
 

Reacties laden....