• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud

Tekstschrijver Bas Poell

Tekst & Communicatie

  • Tekst
  • Communicatieadvies
  • Portfolio
  • Over Bas
  • Vrije woorden
  • Boekuitgaven
  • Contact
  • Show Search
Hide Search

Vrije woorden

Abonneer



Toen de Kever nog een Kever was

14 juli 2017

We rijden over de Bundesautobahn richting de Oostenrijkse Alpen. De familie Poell, samengepropt in een oranje Volkswagen Kever. Mijn vader zit achter het stuur. Hij zwijgt en rookt halfzware Drum. Mijn moeder knikkebolt en veegt het zweet van haar voorhoofd. Mijn zus en ik ruziën op de achterbank over de vraag wie de meeste beenruimte in beslag neemt. ‘Auw, blijf van me af.’ We blijven steggelen, net zo lang tot mijn vaders arm naar achteren wappert. Het teken dat we ons per direct gedeisd moeten houden. We hebben nog dik zeven uur te gaan. Mijn moeder knikkebolt nog steeds. Ik tel de hectometerpaaltjes. Mijn vader rolt nog maar eens een shaggie.

Voor ons stijgt de hitte op van het asfalt. De zon heeft onze Kever in een rijdende magnetron veranderd. We puffen en we zuchten. Maar omdat we nog nooit van airco hebben gehoord, vragen we ook niet om verkoeling. Mijn vader is streng, maar heeft gelijk. Kalmte is het enige wat ons hier doorheen kan slepen. ‘Hoe lang nog?’ ‘Nog 6 uur en 50 minuten.’ ‘Dat meen je niet. Zijn we pas tien minuten verder?’ Wanneer we stoppen? Nu nog niet. Pa wil nog even doortrekken. Over een uurtje mogen we onze benen even uit de kreukels halen en frisse lucht ademen. En zo halen we, hortend en stotend, onze eindbestemming. In Oostenrijk begint de vakantie. Ik geniet met volle teugen en probeer de gedachte aan de terugreis zo lang mogelijk uit te stellen.

Anno 2017 is de Volkswagen Kever weer terug in het straatbeeld. Als stadsautootje welteverstaan. Met airco. Hip, stoer en schattig. Het zal wel. Als ik er eentje zie rijden, breekt het zweet me uit.

Een verjaardag om nooit meer te vergeten

13 juli 2017

De sfeer is ontspannen. We vieren mijn 45e verjaardag. Bescheiden, met familie en een paar goede vrienden. De koffie heeft plaatsgemaakt voor iets sterkers. Er wordt gepraat, gelachen en geproost.

Aan het einde van de middag, als het eindelijk ophoudt met regenen en de zon voorzichtig doorbreekt, slaat de stemming 180 graden om. Een onheilsbericht vanuit de tuin.

Ukki beweegt niet meer. Al een tijdje niet meer. Ons konijn ligt languit gestrekt in zijn hok, de ogen half gesloten. Ukki is er tussenuit geknepen. Zomaar ineens. Uit het niets. Op mijn verjaardag. Zó hieven we binnen het glas. En zó staan we aan het begin van de avond samen buiten. Met gebogen hoofd en een brok in de keel, rond de kuil die Ukki zelf heeft gegraven en die door mijn schoonvader voor de gelegenheid verder wordt uitgediept. We kijken toe hoe zijn graf wordt dichtgemaakt en afgedekt met een kruis van takjes. Rest in Peace Ukki. Geen korte sprintjes meer. Geen kunstjes met de bal. Geen aaimomentjes. En ook: geen voerbak meer bijvullen. Geen waterfles meer verversen. En geen hok meer schoonmaken.

Ukki heeft een prachtig konijnenleven gehad, vertelde ik mijn dochter nadat de tranen waren opgedroogd. Ze knikte en zei met een voorzichtige glimlach: “Over zes jaar is Ukki tien. Ook al zie ik hem nooit meer, hij blijft jarig en voor altijd bij ons. In onze tuin.”

Een verhelderend gesprek

11 juli 2017

Een vader met geamputeerde benen. Een moeder die op één dag twee van haar kinderen moest begraven. En een meisje met blijvende gehoorschade.

Bij de koffieautomaat op mijn werk sprak ik vanochtend met een docente van Vluchtelingwerk. Ze geeft taalles aan vluchtelingen uit Syrië. Asielzoekers met een verblijfsvergunning die op internetfora worden beschimpt en bestempeld als gevaarlijk gespuis dat zo snel mogelijk ons land uit moet. ‘Terug op die gammele bootje zetten’. Of zelfs: ‘afknallen’. Je komt het overal tegen.

De mevrouw van Vluchtelingenwerk vertelde me het echte verhaal. Een verhaal over dood en verderf dat ons voorstellingsvermogen te boven gaan. Over een stad in puin en over ontberingen die je je ergste vijand nog niet toewenst. Maar ook een verhaal over hoop en optimisme. “Want”, zo vertelde ze: “het is ongelooflijk hoe positief deze mensen in het leven blijven staan. Als je als moeder je eigen kinderen door bommen hebt zien sneuvelen, waar haal je dan nog in vredesnaam de kracht vandaag om verder te gaan? Deze moeders gaan door. Ze leren onze taal en poetsen zich een slag in de rondte om een inkomen te verdienen.”

En toen werd het stil bij de koffieautomaat.

Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Niet iedere vluchteling zal in staat zijn om de rug te rechten en voor zijn eigen kansen te blijven gaan. En ja: sommigen ontsporen en stellen onze rechtsstaat danig op de proef. Niet goed te praten en ook niet te tolereren, maar wel te verklaren. Als ik mijn eigen kinderen kwijtraak, hoef ik niet naar Vluchtelingenwerk om een andere taal te leren en in te burgeren in een wereld die ik niet ken. Dan moet ik naar de Riagg en ik heb zo m’n twijfels of ze daar mijn leed kunnen verzachten.

Voor de nuance wens ik iedereen een gesprekje toe met Vluchtelingenwerk.

Het ga je goed, ‘opa Bert’

7 juli 2017

Deze week namen we afscheid van Bert. ‘Opa Bert’. Niet mijn opa, maar toch ook weer wel. Hij stierf zoals iedereen wil sterven. Omringd door de warmte van zijn familie, met een glimlach op zijn gezicht. Alsof hij wilde zeggen: het is klaar. Het is mooi geweest. En het wás klaar. Na 93 jaar was het lichaam op en kwam er een einde aan een prachtig leven.

Ik ken opa Bert al zo lang als mijn vrouw. Meer dan twintig jaar. Zijn aanwezigheid voelde als een van de weinige zekerheden in het leven. Natuurlijk: niemand heeft de eeuwigheid, maar opa Bert was hard op weg. Nadat hij jaren geleden zijn vrouw moest afgeven, behield hij zijn humor en levenslust. Het lichaam begon te haperen, maar de geest bleef overeind. Hij werd uitgeroepen tot prins carnaval van zijn verzorgingshuis. Ik zie ‘m nog zitten. De steek scheef op z’n hoofd, een lach van oor tot oor. Opa Bert bleef opa Bert. De verhalenverteller en grapjesmaker die ik ruim twintig jaar geleden voor het eerst de hand schudde.

Toen ik deze week mijn warme hand om zijn koude vingers sloot, dacht ik aan dat moment. Onze eerste kennismaking. Opa Bert vroeg me de hemd van het lijf, vertelde anekdotes van vroeger, daagde me uit met onmogelijke raadsels en bulderde van de lach als ik een verkeerd antwoord gaf. En ik luisterde, wachtte geduldig op de clou en grinnikte om zijn fratsen. Er was een klik. De laatste jaren namen de fysieke ongemakken toe en werd praten steeds moeilijker. Bijzonder frustrerend voor ons beiden, maar toch. Opa Bert bleef opa Bert. “Alles goed opa? ‘Bijna 100 procent’, zei hij dan. Hij hield de moed erin en schakelde over op non-verbale humor.

Als ik ooit 93 word, zou ik willen dat ik over zijn veerkracht beschik.

Het ga je goed ‘opa Bert’, waar je nu ook bent.

Vaderliefde

4 juli 2017

‘Papa, gaan we over de ‘tuut-tuut brug’ of de ‘tring-tring brug?’

Mijn zoontje van drie heeft niet veel nodig. De slagbomen van de Biesterbrug (tuut-tuut) en de Stadsbrug (tring-tring) fascineren hem mateloos. Als er geen bootjes zijn, telt hij eendjes, en als de eendjes uit beeld zijn de bomen langs het Verliefdenlaantje.

Hij leert me wat ik was vergeten. De essentie. Ik volg de aanwijzingen van mijn manneke die met zijn wijsvinger de wereld verkent. De rimpeling op het water. De schaduw van de maan. De wind die de bomen laat wiegen. En dan de opmerking, uit het niets. ‘Papa, gezellig hè?’ Ik kijk in zijn stralende ogen. Het is onvoorwaardelijke liefde.

Het geluk maakt me ook kwetsbaar. Drie vingertjes oud is mijn zoon al hard op weg zijn onschuld te verliezen. Na de zomervakantie moet hij in de pas gaan lopen. Eerst spelenderwijs, in groep 1. Daarna begint de levenslange competitie. Taal, rekenen, vakkennis, sociale vaardigheden. Als hij achterblijft, zullen ze hem bijspijkeren. Gaat het te makkelijk, dan krijgt hij extra prikkels. Voordat ik het weet, telt hij geen bomen 25 meer maar meisjes en schept hij tegenover zijn vrienden op over zijn bierconsumptie. Wat zal er van hem terechtkomen? Wordt hij een denker of een doener? Maar vooral: wordt hij gelukkig? En blijft onze liefde onvoorwaardelijk?

Ik probeer er nog niet aan te denken. Mijn manneke is drie en papa speelt nog veel te graag de beschermengel. Ooit zal ik ‘m moeten loslaten. Zoals vandaag in het park. Terwijl ik ren, laat ik voorzichtig de stok achter de bagagedrager los. Ik juich hartstochtelijk, de stem slaat over. Mijn zoon fietst, zonder zijwieltjes.

Negen

4 juli 2017

Ik zie je dromen in het ochtendlicht

De blik op eigenwijs
Je bent in je eigen hoofd op reis
Ik tel de sproeten in je gezicht

Ik voel hoe jouw wang de mijne raakt
en denk aan hoe je leven begon
16 augustus in de zomerzon,
zo klein, zo volmaakt

Negen zomers staan er op de teller
papa heet nu pap
Je praat in de overtreffende trap
Alles moet groter, beter, sneller

Knuffelen wordt stoeien
skills, chillen, boeien
Je lokt me uit de tent
grapt dat je zoveel sterker bent
en blijft maar eten en groeien

Net als ik denk dat de volgende fase begint
wil je hand in hand met me lopen
Of zoals nu, dicht tegen me aangekropen
Mijn grote vriend, blijf zo lang mogelijk kind

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Ga naar pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Ga naar pagina 3
  • Ga naar pagina 4
  • Ga naar pagina 5
  • Ga naar pagina 6
  • Ga naar pagina 7
  • Ga naar pagina 8
  • Ga naar Volgende pagina »

Maak kennis met Bas… Neem contact op

Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze site, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid




Auteursrecht © 2007–2023



Nederweert24 · Smile Fotografie

  • Facebook (privé)
  • Facebook (zakelijk)