Deze week namen we afscheid van Bert. ‘Opa Bert’. Niet mijn opa, maar toch ook weer wel. Hij stierf zoals iedereen wil sterven. Omringd door de warmte van zijn familie, met een glimlach op zijn gezicht. Alsof hij wilde zeggen: het is klaar. Het is mooi geweest. En het wás klaar. Na 93 jaar was het lichaam op en kwam er een einde aan een prachtig leven.
Ik ken opa Bert al zo lang als mijn vrouw. Meer dan twintig jaar. Zijn aanwezigheid voelde als een van de weinige zekerheden in het leven. Natuurlijk: niemand heeft de eeuwigheid, maar opa Bert was hard op weg. Nadat hij jaren geleden zijn vrouw moest afgeven, behield hij zijn humor en levenslust. Het lichaam begon te haperen, maar de geest bleef overeind. Hij werd uitgeroepen tot prins carnaval van zijn verzorgingshuis. Ik zie ‘m nog zitten. De steek scheef op z’n hoofd, een lach van oor tot oor. Opa Bert bleef opa Bert. De verhalenverteller en grapjesmaker die ik ruim twintig jaar geleden voor het eerst de hand schudde.
Toen ik deze week mijn warme hand om zijn koude vingers sloot, dacht ik aan dat moment. Onze eerste kennismaking. Opa Bert vroeg me de hemd van het lijf, vertelde anekdotes van vroeger, daagde me uit met onmogelijke raadsels en bulderde van de lach als ik een verkeerd antwoord gaf. En ik luisterde, wachtte geduldig op de clou en grinnikte om zijn fratsen. Er was een klik. De laatste jaren namen de fysieke ongemakken toe en werd praten steeds moeilijker. Bijzonder frustrerend voor ons beiden, maar toch. Opa Bert bleef opa Bert. “Alles goed opa? ‘Bijna 100 procent’, zei hij dan. Hij hield de moed erin en schakelde over op non-verbale humor.
Als ik ooit 93 word, zou ik willen dat ik over zijn veerkracht beschik.
Het ga je goed ‘opa Bert’, waar je nu ook bent.
Geef een reactie