• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud

Tekstschrijver Bas Poell

Tekst & Communicatie

  • Tekst
  • Communicatieadvies
  • Portfolio
  • Over Bas
  • Vrije woorden
  • Boekuitgaven
  • Contact
  • Show Search
Hide Search

Geen categorie

Leven met oorlog

4 mei 2023

Beste inwoners,

Ik heb het al vaker gezegd en vandaag zeg ik het extra luid en duidelijk: in Cranendonck laten we niemand in de kou staan. Of je nou inwoner bent van onze gemeente of je land vanwege oorlog bent ontvlucht: wie in nood verkeert, reiken we de hand. Klaarstaan voor een ander zit in ons DNA. Een vriendelijk woord, een luisterend oor, een hand op de schouder; van een vleugje warmte is nog nooit iemand slechter geworden.

‘Leven met oorlog’ is dit jaar het thema van de Nationale herdenking. Overal in ons land en dus ook hier in Cranendonck zijn we vandaag twee minuten stil. In die 120 seconden van bezinning herdenken we alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en van oorlogen en vredesoperaties erna. Zij die hun leven gaven voor onze vrijheid en daarvoor onze eeuwige dankbaarheid verdienen. Voor al die helden hangt de vlag vandaag halfstok bij de oorlogsmonumenten in Budel, Budel-Dorplein, Maarheeze en Soerendonck.

Tijdens het schrijven van deze 4 mei-speech kwam ik tot de schrijnende constatering dat we nog altijd niet hebben geleerd van het verleden. 77 jaar na de bevrijding is de oorlog dichterbij dan ooit. Ook in Cranendonck ervaren we dagelijks de gevolgen van de Russische agressie in Oekraïne. De verhalen van Oekraïense vluchtelingen die in de voormalige bibliotheek in Budel, maar ook bij particulieren thuis een veilig onderkomen hebben gevonden, snijden door de ziel. Jonge moeders die de raketten zagen inslaan en halsoverkop met hun kroost moesten vluchten. De vaders bleven achter om te vechten. Voor ons vrije Europeanen is het nauwelijks te bevatten. De angst en paniek, de pijn en het verdriet van al die verscheurde gezinnen. Stel je voor dat wij in hun schoenen zouden staan. Dat we alles achter moeten laten wat ons dierbaar is. Onze familie en vrienden. Ons huis. Ons werk. Ons hele leven. Ik kan me er geen enkele voorstelling van maken. Wat ik wel weet is dat de vluchtelingen die wij hier in Cranendonck opvangen enorm dankbaar zijn voor onze hulp. Zij willen niet alleen warmte ontvangen, maar ook geven. Zich verdienstelijk maken voor onze samenleving, werken, van betekenis zijn. Stapje voor stapje pakken zij de draad van het leven weer op, hoe beschadigd het leven ook is. Die weerbaarheid en dat optimisme, daar kan ik alleen maar respect voor opbrengen.

Ondertussen blijven de zorgen. Ruim een jaar na de invasie van Oekraïne is er nog geen enkel uitzicht op vrede. De zinloosheid regeert. Elke dag sterven er honderden mensen. Mannen. Vrouwen. Kinderen. Duizenden en duizenden dromen zijn al aan flarden geschoten. En of dit nog niet verschrikkelijk genoeg is, stel ik vast dat de aandacht verslapt. Het achtuurjournaal begint niet meer met Oekraïne. De oorlog verdwijnt naar de achtergrond.

Misschien is dat nog wel de grootste bedreiging. Dat we andermans leed als routine gaan beschouwen. Laten we daar alsjeblieft samen voor waken. Oorlog is niet normaal. Nu niet en nooit niet. We kunnen het ons niet permitteren om in te dutten, we zijn het aan onze kinderen verplicht om wakker blijven. Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst. Gelukkig houden we in Cranendonck de ogen open. Niet alleen op 4 en 5 mei, maar ook in september, als we de bevrijding van onze gemeente herdenken, staan we stil bij onze grootste verworvenheid. We eren onze helden met bloemen, vertellen verhalen over de oorlog en geven de fakkel door aan onze kinderen en kleinkinderen. Zodat ook zij niet vergeten hoe het voelt om vrij te zijn.

Niek: een boerenknecht uit duizenden

3 december 2021

Benieuwd naar wat er in deze 21e eeuw op een boerderij gebeurt? Wie er werken en wat ze doen? De vereniging Boeren van Nederweert zet de staldeuren wagenwijd open. Vandaag deel 1 in de serie ‘Boerenverhalen van eigen bodem’: Niek Janssen (37). Begonnen als weekenhulp… om vervolgens nooit meer weg te gaan.

Je hebt boerenknechten en je hebt Niek Janssen. Al bijna 25 jaar (!) is hij de zakelijke steun en toeverlaat van pluimveehouder Pascal van den Schoor uit Nederweert.

Het begon in 1997 aan Roeven, de straat waar ze als buurjongens opgroeiden. Niek was twaalf toen boer Jan van de Schoor hem vroeg of hij op zaterdag wilde meehelpen in de stal. Varkens voeren, roosters schoonspuiten, stallen uitmesten, oftewel: de handen laten wapperen. De jonge Niek zag het helemaal zitten en ook zijn ouders vonden het prima dat hun zoon al vroeg leerde dat je moet werken voor je geld.

“Ik heb altijd iets met dieren gehad. Thuis hadden we schapen en toen ik in groep 6 zes zat, ben ik kippen gaan houden. Onze familie kwam de scharreleieren ophalen. Daarnaast sleutelde ik na school graag aan machines en oude tractors. Die combinatie van dieren en techniek heeft me altijd getrokken”, vertelt de geboren Nederweertenaar die nu met zijn vrouw en kinderen in Hunsel woont.

Werken als ontspanning

De meeste weekendhulpen stoppen als ze van school gaan en een vaste baan krijgen. Niek Janssen niet. De Hunselnaar werkt vijf dagen in de week als technisch medewerker en storingsmonteur bij Intrak B.V., leverancier van onder meer landbouwmachines. Op zaterdagmorgen en tijdens vakanties is hij te vinden aan de Eindhovensebaan, tussen de hennen van de familie Van den Schoor. “Op dagen dat Pascal er niet is, begin ik al om zes uur, het liefst nog eerder. Dan zet ik m’n stofmasker op en loop ik langs de kippen. Kijken of ze gezond zijn en of het water- en voersysteem goed werkt. Heerlijk vind ik dat. Niet is zo ontspannend als ’s ochtends vroeg door de stal lopen. Zolang Pascal dit bedrijf heeft, blijf ik dit doen.”

Vertrouwen

Met de benaming ‘knecht’ zouden we Niek schromelijk tekort doen, zo beseft Pascal als geen ander. “Bedrijfsleider of mededirecteur zou meer op zijn plaats zijn. Alle stallen, hier aan de Eindhovensebaan, heb ik samen met Niek gebouwd. Hij is ook mijn monteur. Zelf heb ik niet veel kaas gegeten van techniek, bij een serieuze storing is één belletje naar Niek genoeg. Dan komt hij ’s avonds na zijn werk. Toen hij hier op z’n twaalfde begon, was hij al een harde werker. Tien jaar later kon ik met een gerust hart op vakantie. Niek runde het bedrijf helemaal in zijn eentje. We werken al zo lang samen, hebben al zoveel meegemaakt. Ik kan hem blindelings vertrouwen.”

De toewijding aan het werk en de dieren, het zat er bij Niek altijd al in. “Ik weet nog dat mijn ouders vroeger met mijn broer en zus naar De Efteling gingen. Ik ging niet mee, ik wilde liever bij Van den Schoor gaan werken.”

‘Faunabeheer is zóveel meer dan jagen’

3 december 2021

Het Midden-Limburgse bos voelt voor Wil Schrijnwerkers (55) als zijn tweede thuis. Als faunabeheerder bewaakt de melkveehouder uit Horn het evenwicht tussen landbouw en natuur. “Dat kan ik natuurlijk niet alleen, dat doe ik samen met agrariërs in de omgeving.”

Met zijn jachthond Senna trekt hij er wekelijks op uit. Het liefst ochtends als de mist nog over het land hangt of ‘s avonds als de schemering invalt. Heerlijk struinen door bos en hei. Genieten van de stilte. En wachten op dat ene moment dat alles klopt en de adrenaline het kookpunt bereikt. Soms wel uren, zonder een vin te verroeren. “Het is moeilijk uit te leggen, het is een gevoel dat diep van binnen in ieder mens schuilt. Mijn hond herkent het ook. Als ik mijn groene jas van de kapstok haal, weet Senna precies hoe laat het is en is-ie niet meer te houden.”

Wil Schrijnwerkers is faunabeheerder. Als de melkveehouder niet thuis bij zijn koeien is, dan is hij buiten in het veld. Niet direct om te jagen “dat is maar een klein onderdeel van het wildbeheer” – maar om dieren te observeren en te tellen. “Als ik door het buitengebied rijd, zie ik niet alleen de weg maar ook wat er links en rechts gebeurt. Denk aan wroetsporen in het zand of ganzen in de wei. Direct en indirect ben ik elke dag met mijn hobby bezig. Ik vind het prachtig”, vertelt Wil.

Evenwicht herstellen

Als wildbeheerder van WBE Land van Horne bewaakt Wil het fragiele evenwicht tussen mens en natuur en probeert hij wildschade aan landbouwgewassen zoveel mogelijk te voorkomen. In de ochtend staat zijn verrekijker gericht op ganzen, als het donker is speurt de melkveehouder met een warmtebeeldcamera naar reeën en wilde zwijnen. “Ganzen eten en bevuilen het grasland dat voor de koeien bestemd is, hetgeen voor heel veel economische schade zorgt en zelfs de agrarische bedrijfsvoering in gevaar brengt. Daarbij duldt de gans in zijn buurt geen anderen dieren, zoals eenden of veldleeuweriken, waardoor het ecosysteem uit balans raakt.”

Ook een te grote populatie reeën verstoort het evenwicht. Wilde zwijnen op hun beurt wroeten planten om en vreten de mais, bieten en aardappelen van het land. “Daarbij zijn er grote zorgen dat dit varken binnen afzienbare tijd de Afrikaanse varkenspest, die nu al rondwaart in Oost-Europa, gaat verspreiden. Als dat gebeurt komt de hele vleesexport stil te liggen en zijn de economische gevolgen voor de intensieve veehouderij niet te overzien”, vertelt Wil.

Daarom is wildbeheer noodzakelijk. Als we niets doen, groeit de populatie dieren te hard en wordt de wildschade voor de landbouw te groot. Omdat de natuurlijke balans verstoord is, gebeurt het faunabeheer door de mens. In onze provincie door Faunabeheereenheid Limburg waar ruim 2000 faunabeheerders bij zijn aangesloten. Zodra de populatie te groot dreigt te worden en gewasschade dreigt, herstelt de faunabeheerder het evenwicht. Waar het kan met diervriendelijke oplossingen zoals schrikdraad of wapperende vlaggen. Waar het moet met het geweer, binnen de strenge regels die aan de jacht verbonden zijn.

Veiligheid op 1

Er is veel veranderd in 25 jaar. De jager van nu jaagt nog maar weinig en houdt zich vooral bezig met beheer en schadebestrijding. Daarbij is de wet- en regelgeving vanuit Europa, het Rijk en de provincie aanzienlijk uitgebreid en aangescherpt. “Omdat je nu eenmaal een geweer bij je draagt, draait alles om de veiligheid. Als faunabeheerder moet je je er voortdurend van bewust zijn dat je niet alleen in de natuur bent. In het veld is geen dag hetzelfde, de situatie is elke keer weer anders. Daarbij mag je ook niet zomaar op alle dieren jagen. Integendeel: alles wordt geregistreerd, faunabeheer is maatwerk geworden. De das en de bever zijn bijvoorbeeld beschermde diersoorten. Net als bepaalde soorten ganzen. Het beheer van konijnen behoeft op dit moment geen actie aangezien de populatie in de herfst van 2020 door de ziekte Myxomatose en VHS behoorlijk is uitgedund. Het aantal hazen daarentegen begint weer te groeien nu er intensiever op de vos wordt gejaagd”, vertelt Wil.

Anno 2021 zijn in Nederland zes diersoorten die vrij bejaagd mogen worden: de ree, wilde eend, fazant, haas, het konijn en de houtduif. “Deze dieren zag je 25 jaar geleden ook al in de natuur. Afhankelijk van de weersomstandigheden wisselen de aantallen van jaar tot jaar. Wat er wel is veranderd, is dat we bepaalde diersoorten weer zien terugkeren in de Nederlandse natuur. Denk aan het wilde zwijn en de wolf. Daarnaast zien we steeds vaker exoten opduiken, zoals de wasbeer en de Canadagans.”  

Het moge duidelijk zij: faunabeheer vraagt om kennis van zaken. En heel veel respect voor de natuur. “Je moet weten wat er in het veld zit en wat wel en niet is geoorloofd. Het is heel simpel: wie zich niet aan de regels houdt, loopt het risico zijn jachtvergunning kwijt te raken.”

Samen beheren

De faunabeheerder mag dan vaak alleen in het veld zijn, eenzaam voelt Wil zich allerminst. Binnen de LLTB en de Faunabeheereenheid Limburg denkt en praat hij regelmatig mee over het beleid. “Daarnaast heb ik regelmatig contact met agrariërs in de buurt. Als zij bijvoorbeeld schade constateren aan gewassen of tijdens het hakselen van de maïs wilde zwijnen zien wegrennen, dan bellen ze mij en ga ik een kijkje nemen. Die samenwerking is prettig. Zoals gezegd: faunabeheer is vooral een kwestie van observeren. Daarbij is hulp uit de buurt meer dan welkom. Vier ogen zien nu eenmaal meer dan twee.”

‘Faunabeheer is zóveel meer dan jagen’

3 december 2021

Het Midden-Limburgse bos voelt voor Wil Schrijnwerkers (55) als zijn tweede thuis. Als faunabeheerder bewaakt de melkveehouder uit Horn het evenwicht tussen landbouw en natuur. “Dat kan ik natuurlijk niet alleen, dat doe ik samen met agrariërs in de omgeving.”

Met zijn jachthond Senna trekt hij er wekelijks op uit. Het liefst ochtends als de mist nog over het land hangt of ‘s avonds als de schemering invalt. Heerlijk struinen door bos en hei. Genieten van de stilte. En wachten op dat ene moment dat alles klopt en de adrenaline het kookpunt bereikt. Soms wel uren, zonder een vin te verroeren. “Het is moeilijk uit te leggen, het is een gevoel dat diep van binnen in ieder mens schuilt. Mijn hond herkent het ook. Als ik mijn groene jas van de kapstok haal, weet Senna precies hoe laat het is en is-ie niet meer te houden.”

Wil Schrijnwerkers is faunabeheerder. Als de melkveehouder niet thuis bij zijn koeien is, dan is hij buiten in het veld. Niet direct om te jagen “dat is maar een klein onderdeel van het wildbeheer” – maar om dieren te observeren en te tellen. “Als ik door het buitengebied rijd, zie ik niet alleen de weg maar ook wat er links en rechts gebeurt. Denk aan wroetsporen in het zand of ganzen in de wei. Direct en indirect ben ik elke dag met mijn hobby bezig. Ik vind het prachtig”, vertelt Wil.

Evenwicht herstellen

Als wildbeheerder van WBE Land van Horne bewaakt Wil het fragiele evenwicht tussen mens en natuur en probeert hij wildschade aan landbouwgewassen zoveel mogelijk te voorkomen. In de ochtend staat zijn verrekijker gericht op ganzen, als het donker is speurt de melkveehouder met een warmtebeeldcamera naar reeën en wilde zwijnen. “Ganzen eten en bevuilen het grasland dat voor de koeien bestemd is, hetgeen voor heel veel economische schade zorgt en zelfs de agrarische bedrijfsvoering in gevaar brengt. Daarbij duldt de gans in zijn buurt geen anderen dieren, zoals eenden of veldleeuweriken, waardoor het ecosysteem uit balans raakt.”

Ook een te grote populatie reeën verstoort het evenwicht. Wilde zwijnen op hun beurt wroeten planten om en vreten de mais, bieten en aardappelen van het land. “Daarbij zijn er grote zorgen dat dit varken binnen afzienbare tijd de Afrikaanse varkenspest, die nu al rondwaart in Oost-Europa, gaat verspreiden. Als dat gebeurt komt de hele vleesexport stil te liggen en zijn de economische gevolgen voor de intensieve veehouderij niet te overzien”, vertelt Wil.

Daarom is wildbeheer noodzakelijk. Als we niets doen, groeit de populatie dieren te hard en wordt de wildschade voor de landbouw te groot. Omdat de natuurlijke balans verstoord is, gebeurt het faunabeheer door de mens. In onze provincie door Faunabeheereenheid Limburg waar ruim 2000 faunabeheerders bij zijn aangesloten. Zodra de populatie te groot dreigt te worden en gewasschade dreigt, herstelt de faunabeheerder het evenwicht. Waar het kan met diervriendelijke oplossingen zoals schrikdraad of wapperende vlaggen. Waar het moet met het geweer, binnen de strenge regels die aan de jacht verbonden zijn.

Veiligheid op 1

Er is veel veranderd in 25 jaar. De jager van nu jaagt nog maar weinig en houdt zich vooral bezig met beheer en schadebestrijding. Daarbij is de wet- en regelgeving vanuit Europa, het Rijk en de provincie aanzienlijk uitgebreid en aangescherpt. “Omdat je nu eenmaal een geweer bij je draagt, draait alles om de veiligheid. Als faunabeheerder moet je je er voortdurend van bewust zijn dat je niet alleen in de natuur bent. In het veld is geen dag hetzelfde, de situatie is elke keer weer anders. Daarbij mag je ook niet zomaar op alle dieren jagen. Integendeel: alles wordt geregistreerd, faunabeheer is maatwerk geworden. De das en de bever zijn bijvoorbeeld beschermde diersoorten. Net als bepaalde soorten ganzen. Het beheer van konijnen behoeft op dit moment geen actie aangezien de populatie in de herfst van 2020 door de ziekte Myxomatose en VHS behoorlijk is uitgedund. Het aantal hazen daarentegen begint weer te groeien nu er intensiever op de vos wordt gejaagd”, vertelt Wil.

Anno 2021 zijn in Nederland zes diersoorten die vrij bejaagd mogen worden: de ree, wilde eend, fazant, haas, het konijn en de houtduif. “Deze dieren zag je 25 jaar geleden ook al in de natuur. Afhankelijk van de weersomstandigheden wisselen de aantallen van jaar tot jaar. Wat er wel is veranderd, is dat we bepaalde diersoorten weer zien terugkeren in de Nederlandse natuur. Denk aan het wilde zwijn en de wolf. Daarnaast zien we steeds vaker exoten opduiken, zoals de wasbeer en de Canadagans.”  

Het moge duidelijk zij: faunabeheer vraagt om kennis van zaken. En heel veel respect voor de natuur. “Je moet weten wat er in het veld zit en wat wel en niet is geoorloofd. Het is heel simpel: wie zich niet aan de regels houdt, loopt het risico zijn jachtvergunning kwijt te raken.”

Samen beheren

De faunabeheerder mag dan vaak alleen in het veld zijn, eenzaam voelt Wil zich allerminst. Binnen de LLTB en de Faunabeheereenheid Limburg denkt en praat hij regelmatig mee over het beleid. “Daarnaast heb ik regelmatig contact met agrariërs in de buurt. Als zij bijvoorbeeld schade constateren aan gewassen of tijdens het hakselen van de maïs wilde zwijnen zien wegrennen, dan bellen ze mij en ga ik een kijkje nemen. Die samenwerking is prettig. Zoals gezegd: faunabeheer is vooral een kwestie van observeren. Daarbij is hulp uit de buurt meer dan welkom. Vier ogen zien nu eenmaal meer dan twee.”

Teamwork in crisistijd

3 december 2021

In juli 2021 werd Limburg geteisterd door extreem hoogwater. Ook bij onze agrariërs liet deze nationale ramp diepe sporen na. We namen een kijkje in het Heuvelland, bij het melkveebedrijf van de familie Schillings. Een verhaal over veerkracht en saamhorigheid.

Het is woensdag 14 juli als de familie Schillings wordt overrompeld door het water. De buffers achter hun melkveebedrijf krijgen de regen (180 mm in een etmaal) niet meer verwerkt. Vanaf de heuvels rondom hun woonplaats Voerendaal stroomt het die middag met bakken naar beneden. In nog geen kwartier tijd loopt de jongveestal onder en staan de pinken tot aan hun buik in het water. Buiten op het erf drijven autobanden, pallets en pakken met zaagsel. De melkkoeien in de iets hoger gelegen ligboxenstal staan nog droog, maar ook daar nadert het water in rap tempo.

Boer Ruud (50) staat erbij en kijkt ernaar. Als versteend, aan de grond genageld. Wat hij nooit voor mogelijk had gehouden, gebeurt. De geschiedenis herhaalt zich. Op 26 april 1987 hield het water ook genadeloos huis. Ruud was 16 jaar oud toen een modderstroom een enorme ravage aanrichtte op het erf en in de stallen. Een traumatische ervaring die zijn vader die dag zelfs een hartinfarct bezorgde en die nu, na 34 jaar, weer tot leven komt.

Teamwork

Waar Ruud bevriest, springt de rest van het gezin onmiddellijk in de actiestand. Er is geen tijd te verliezen. Zijn vrouw Wendy (47) belt als eerste de LLTB om een veilig onderkomen te regelen voor de melkkoeien. Hun levende have, waar hun hele bestaan op rust. “De lijnen met de LLTB zijn kort, het contact is prettig. In die eerste, kritische uren hebben we meerdere keren overleg. Bij de bond hebben zich tientallen agrariërs gemeld die spontaan een opvangplek voor noodlijdend vee aanbieden. Mocht evacuatie van onze koeien nodig zijn, dan is één telefoontje naar de LLTB genoeg. Een geruststellend bericht”, memoreert Wendy.

Ook zoon Stefan (21) en dochter Anne (19) – twee agrarische ondernemers in de dop die opgroeiden op de boerderij – aarzelen geen moment. Geholpen door familie, vrienden en omwonenden nemen zij direct de touwtjes in handen. Terwijl het jongvee tijdelijk wordt ondergebracht bij de opfokker in de buurt, ontfermen Wendy en dochter Anne zich over de melkkoeien waar het water inmiddels bijna in de strohokken staat. “De koeien konden niet zomaar weg, ze moesten eerst gemolken worden. Een van hen had zelfs gekalfd. Het klinkt misschien vreemd, maar tijdens het melken, kwam er een bepaalde rust over me. Het gevoel van: ‘Wat er ook gebeurt, we móeten door’, stilletjes hopend dat de melkkoeien niet geëvacueerd hoefden te worden. Gelukkig regende het inmiddels niet meer en na het melken, was het water al ver gezakt. Evacuatie was daardoor uiteindelijk overbodig”, aldus Wendy.

De volgende ochtend begint de grootste klus: het puin ruimen. Onder aanvoering van boer Ruud, die de schrik weer enigszins te boven is, en met hulp van een klein leger vrijwilligers worden het erf en de stallen schoongemaakt en ontdaan van alles wat door het water is meegesleurd of vernield. Takken, balen hooi en stro, zakken veevoer, gereedschap, apparaten en meubels; de ravage is enorm. “Van ’s ochtends acht tot ’s avond negen hebben we gewerkt. Daarna hebben we met z’n allen gegeten. De saamhorigheid op die 14e en 15e juli was fantastisch. Het voelde als vroeger, toen we als één grote familie boerden. We deden het samen, ik mis dat wel eens”, vertelt Ruud.

Het water was er altijd

Vijf dagen na de overstroming zette de familie Schillings de staldeur open voor demissionair landbouwminister Carola Schouten en vertegenwoordigers van LTO en de LLTB. Zichtbaar onder de indruk van de impact van de watersnood bespreken zij met het gezin de mogelijkheden om herhaling te voorkomen. Eenvoudig is die oplossing niet, zo weten Ruud en Wendy uit ervaring. Hun perceel in Voerendaal, waarop Ruuds grootouders rond 1900 begonnen met boeren, is nogal gevoelig voor overstromingen. Het melkveebedrijf ligt aan de voet van een heuvel, net ten zuiden van Valkenburg, waar de Miljoenenlijn het landschap doorkruist. Ruud: “Zelfs als het bij ons droog is, kunnen we door de regen die 5 kilometer verder op valt, worden verrast. In 1995, 2016 en 2020 liep het voor ons net goed af. Dit keer ging het mis.”

Voor de familie Schillings is het water altijd een bepalende factor geweest, zo vervolgt Ruud. “In 2000 hebben we hier ons woonhuis gebouwd. Op een terp, zodat we geen natte voeten zouden krijgen. Tien jaar later bouwden we ook onze nieuwe ligboxenstal op een stuk hoger gelegen grond.” Door de verandering van het klimaat lijkt een verplaatsing van hun bedrijf op termijn de beste oplossing. Hoewel het gezin hier in principe voor openstaat, is het nog lang geen uitgemaakte zaak. “Zo’n besluit neem je niet zomaar. Hoe je ook wendt of keert, hier liggen mijn wortels”, zegt Ruud.

Een maand na de watersnood overheerst opluchting. De materiële schade mag dan groot zijn, de dieren hebben het overleefd en zijn gezond. Met die wetenschap in gedachten wil de familie Schillings zich in alle rust bezinnen op de toekomst. Samen met de LLTB die er voor lobbyde dat de watersnood in Limburg als een nationale ramp werd erkend en die nu zijn leden in heel Limburg adviseert en ondersteunt bij het vergoeden van de schade. Wendy en Ruud: “De LLTB heeft ons werkelijk fantastisch geholpen. Het voelt goed om aangesloten te zijn bij een bond die je belangen zó behartigt. Die er in tijden van nood voor je is. Na het bezoek van minister Schouten werd er nog een mooi boeket thuisbezorgd. Als dank voor onze gastvrijheid.”

IN AUSCHWITZ: HET MEISJE MET DE PUNTMUTS

20 februari 2020

Dit weekend zag ik haar voor het eerst. Heel even, maar lang genoeg om haar nooit meer te vergeten. Kijk haar staan, links onderaan op de foto. Ik noem haar ‘Het meisje met de puntmuts’. Twee vingertjes oud. De onschuld zelve. Ze is net met haar familie uit de trein gestapt en staat nietsvermoedend te wachten voor de ingang van de gaskamer.

Ik was zaterdag in Auschwitz. Het was het zwaarste gevecht in mijn leven. Intens waardevol en tegelijkertijd hemeltergend frustrerend. Je probeert iets te begrijpen wat veel te groot is om te bevatten. Te krankzinnig. Te luguber. De overtreffende trap van alle overtreffende trappen. 75 jaar na de bevrijding daalde ik af naar de krochten van onze westerse beschaving om te voelen waar de mens toe in staat is. Om te ervaren wat leven in vrijheid betekent, wilde ik het monster een keer recht in de smoel kijken.

Auschwitz was het werk van de duivel. De hel op aarde. Moordfabriek. Monument van ontmenselijking. 1,3 miljoen mannen, vrouwen en kinderen werden hier de dood ingejaagd omdat ze Joods waren of anderszins afweken van de Arische norm. Executeren duurde de Nazi’s te lang en gaf teveel “rotzooi”, dus werden ze vergast. Ruim twee jaar lang. Per dag werden er in de crematoria van Auschwitz zo’n 1500 lichamen verbrand.

Goed om ons te realiseren is dat de Holocaust niet begon met gaskamers. Het begon met politici die haat en verdeeldheid zaaiden. Die mensen stigmatiseerden tot inferieure en gevaarlijke wezens. Toen de haat eenmaal breed was verspreid en niemand zich meer druk maakte om het lot van de Joden, volgden de getto’s, de razzia’s en uiteindelijk de genocide.

Lopend over die immense dodenakker in Polen dacht ik aan de tijd van nu. 75 jaar na de bevrijding van Auschwitz is racisme nog altijd springlevend. We stigmatiseren dat het een lieve lust is en nooit eerder was de haat zo zichtbaar. De social media zijn een open riool.
Mensen met een ander geloof of een ander kleurtje worden buitengesloten en beledigd. Gezinnen die de oorlog zijn ontvlucht en in ons land een veilig heenkomen zoeken, worden weggezet als gespuis. ‘Profiteurs’. ‘Smerig tuig’ of ‘vieze zwarten’. Het respect is ver te zoeken, beledigingen worden goedgepraat als vrijheid van meningsuiting. We staan erbij, kijken ernaar en gaan over tot de orde van de dag.

Ook het Coronavirus maakt het slechtste in de mens los. Uit angst voor besmetting worden Nederlanders met een Aziatisch uiterlijk deze dagen uitgemaakt voor ‘vieze Chinees’. Ik noem hen Nederlanders omdat ze hier geboren en getogen zijn, zich Nederlander voelen en dezelfde rechten hebben als jij en ik. Bij De Wereld Draait Door hoorde ik een jongeman met Chinese roots vertellen dat hij uit angst voor beledigingen niet meer in het openbaar durft te hoesten. Kennelijk hoort het bij deze tijd.

Begrijp me goed. Ik beweer hier niet dat de geschiedenis zich gaat herhalen. God verhoede dat dit gebeurt. Maar gerust ben ik er ook niet op. De geschiedenis biedt geen enkele reden voor onverschilligheid. Dit weekend ben ik met de neus op de feiten gedrukt. Vier uur lang heb ik van binnen gehuild. Het was verschrikkelijk, maar ik kan het iedereen aanraden. Sterker nog: een excursie naar Auschwitz zou op elke middelbare school onderdeel moeten zijn van het lesprogramma. Doeltreffender kan een pleidooi voor verdraagzaamheid niet zijn.

En er valt meer te leren. De confrontatie met het zwartste hoofdstuk uit onze geschiedenis heeft maar weer eens bevestigd wat voor bofkont ik ben. Vanavond bij thuiskomst sloot ik mijn vrouw en kinderen weer in de armen. Mijn dochter had een cadeautje voor me gemaakt. Aan haar moest ik denken toen ik zaterdag het meisje met de puntmuts zag.

  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Ga naar Volgende pagina »

Maak kennis met Bas… Neem contact op

Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here: Cookiebeleid




Auteursrecht © 2007–2025



Nederweert24 · Smile Fotografie

  • Facebook (privé)
  • Facebook (zakelijk)
 

Reacties laden....