Het Midden-Limburgse bos voelt voor Wil Schrijnwerkers (55) als zijn tweede thuis. Als faunabeheerder bewaakt de melkveehouder uit Horn het evenwicht tussen landbouw en natuur. “Dat kan ik natuurlijk niet alleen, dat doe ik samen met agrariërs in de omgeving.”
Met zijn jachthond Senna trekt hij er wekelijks op uit. Het liefst ochtends als de mist nog over het land hangt of ‘s avonds als de schemering invalt. Heerlijk struinen door bos en hei. Genieten van de stilte. En wachten op dat ene moment dat alles klopt en de adrenaline het kookpunt bereikt. Soms wel uren, zonder een vin te verroeren. “Het is moeilijk uit te leggen, het is een gevoel dat diep van binnen in ieder mens schuilt. Mijn hond herkent het ook. Als ik mijn groene jas van de kapstok haal, weet Senna precies hoe laat het is en is-ie niet meer te houden.”
Wil Schrijnwerkers is faunabeheerder. Als de melkveehouder niet thuis bij zijn koeien is, dan is hij buiten in het veld. Niet direct om te jagen “dat is maar een klein onderdeel van het wildbeheer” – maar om dieren te observeren en te tellen. “Als ik door het buitengebied rijd, zie ik niet alleen de weg maar ook wat er links en rechts gebeurt. Denk aan wroetsporen in het zand of ganzen in de wei. Direct en indirect ben ik elke dag met mijn hobby bezig. Ik vind het prachtig”, vertelt Wil.
Evenwicht herstellen
Als wildbeheerder van WBE Land van Horne bewaakt Wil het fragiele evenwicht tussen mens en natuur en probeert hij wildschade aan landbouwgewassen zoveel mogelijk te voorkomen. In de ochtend staat zijn verrekijker gericht op ganzen, als het donker is speurt de melkveehouder met een warmtebeeldcamera naar reeën en wilde zwijnen. “Ganzen eten en bevuilen het grasland dat voor de koeien bestemd is, hetgeen voor heel veel economische schade zorgt en zelfs de agrarische bedrijfsvoering in gevaar brengt. Daarbij duldt de gans in zijn buurt geen anderen dieren, zoals eenden of veldleeuweriken, waardoor het ecosysteem uit balans raakt.”
Ook een te grote populatie reeën verstoort het evenwicht. Wilde zwijnen op hun beurt wroeten planten om en vreten de mais, bieten en aardappelen van het land. “Daarbij zijn er grote zorgen dat dit varken binnen afzienbare tijd de Afrikaanse varkenspest, die nu al rondwaart in Oost-Europa, gaat verspreiden. Als dat gebeurt komt de hele vleesexport stil te liggen en zijn de economische gevolgen voor de intensieve veehouderij niet te overzien”, vertelt Wil.
Daarom is wildbeheer noodzakelijk. Als we niets doen, groeit de populatie dieren te hard en wordt de wildschade voor de landbouw te groot. Omdat de natuurlijke balans verstoord is, gebeurt het faunabeheer door de mens. In onze provincie door Faunabeheereenheid Limburg waar ruim 2000 faunabeheerders bij zijn aangesloten. Zodra de populatie te groot dreigt te worden en gewasschade dreigt, herstelt de faunabeheerder het evenwicht. Waar het kan met diervriendelijke oplossingen zoals schrikdraad of wapperende vlaggen. Waar het moet met het geweer, binnen de strenge regels die aan de jacht verbonden zijn.
Veiligheid op 1
Er is veel veranderd in 25 jaar. De jager van nu jaagt nog maar weinig en houdt zich vooral bezig met beheer en schadebestrijding. Daarbij is de wet- en regelgeving vanuit Europa, het Rijk en de provincie aanzienlijk uitgebreid en aangescherpt. “Omdat je nu eenmaal een geweer bij je draagt, draait alles om de veiligheid. Als faunabeheerder moet je je er voortdurend van bewust zijn dat je niet alleen in de natuur bent. In het veld is geen dag hetzelfde, de situatie is elke keer weer anders. Daarbij mag je ook niet zomaar op alle dieren jagen. Integendeel: alles wordt geregistreerd, faunabeheer is maatwerk geworden. De das en de bever zijn bijvoorbeeld beschermde diersoorten. Net als bepaalde soorten ganzen. Het beheer van konijnen behoeft op dit moment geen actie aangezien de populatie in de herfst van 2020 door de ziekte Myxomatose en VHS behoorlijk is uitgedund. Het aantal hazen daarentegen begint weer te groeien nu er intensiever op de vos wordt gejaagd”, vertelt Wil.
Anno 2021 zijn in Nederland zes diersoorten die vrij bejaagd mogen worden: de ree, wilde eend, fazant, haas, het konijn en de houtduif. “Deze dieren zag je 25 jaar geleden ook al in de natuur. Afhankelijk van de weersomstandigheden wisselen de aantallen van jaar tot jaar. Wat er wel is veranderd, is dat we bepaalde diersoorten weer zien terugkeren in de Nederlandse natuur. Denk aan het wilde zwijn en de wolf. Daarnaast zien we steeds vaker exoten opduiken, zoals de wasbeer en de Canadagans.”
Het moge duidelijk zij: faunabeheer vraagt om kennis van zaken. En heel veel respect voor de natuur. “Je moet weten wat er in het veld zit en wat wel en niet is geoorloofd. Het is heel simpel: wie zich niet aan de regels houdt, loopt het risico zijn jachtvergunning kwijt te raken.”
Samen beheren
De faunabeheerder mag dan vaak alleen in het veld zijn, eenzaam voelt Wil zich allerminst. Binnen de LLTB en de Faunabeheereenheid Limburg denkt en praat hij regelmatig mee over het beleid. “Daarnaast heb ik regelmatig contact met agrariërs in de buurt. Als zij bijvoorbeeld schade constateren aan gewassen of tijdens het hakselen van de maïs wilde zwijnen zien wegrennen, dan bellen ze mij en ga ik een kijkje nemen. Die samenwerking is prettig. Zoals gezegd: faunabeheer is vooral een kwestie van observeren. Daarbij is hulp uit de buurt meer dan welkom. Vier ogen zien nu eenmaal meer dan twee.”
Geef een reactie