Als kleine jongen zat hij het liefst hele dagen op de tractor. Zodra vader Bèr met de lichten over de akker seinde, wist moeder Doortje hoe laat het was. “Dan was Maarten in slaap gevallen.”
We zijn op de Kruisstraat in Nederweert-Eind, diep in het buitengebied aan de rand van Landgoed ’t Kruis. Daar waar je alleen de wind hoort ruisen. Sinds januari 1972 ligt hier de thuisbasis van Maarten Linders. Op de ouderlijke boerderij groeide hij op met zijn broer Geert en zus Irene en leerde hij tussen de koeien het veelzijdige vak van melkveehouder. “Vroeger zeiden mensen nog wel eens: ‘Als je niet goed kunt leren, kun je altijd nog boer worden.’ Mijn vader kon zich hier flink aan ergeren. Het tegendeel is namelijk waar. Een boer moet van alle markten thuis zijn. De ontwikkelingen in de veehouderij gaan razendsnel, zonder kennis red je het niet.”
Voorbestemd
Bij zijn geboorte stond zijn bestemming al vast. Zijn opa, Haize Toontje voor intimi, gaf het boerenbloed via z’n vader Bér aan kleinzoon Maarten door. “De uren op de St. Gerardusschool duurden een eeuwigheid. Als de bel klonk, wist ik niet hoe snel ik naar huis moest fietsen om mijn overall aan te trekken. Meehelpen in de stal of op de akker. Met vriendjes spelen op de boerderij, op het land en in het bos. Toen ik 15 jaar was, gingen mijn ouders op vakantie en molk ik in m’n eentje de koeien. Oom Harry kwam af en toe kijken hoe het ging. Ik vond het prachtig.”
Boer zijn is voor Maarten Linders een gevoel. “Het is de vrijheid. De rust, het uitgestrekte landschap. Je leeft met de vier seizoenen, voelt je een met de natuur en bent eigen baas. Iets mooiers is er voor mij niet. Je maakt lange dagen, maar zo voelt het niet omdat werk en privé voortdurend door elkaar heen lopen.”
Het houdt nooit op
In 1944 bouwden Frans en Nel Vos aan de Kruisstraat hun eerste koeienstal. Een kwart eeuw later, in 1969, deden zij hun bedrijf van de hand aan Bèr en Doortje Linders. Sinds december 2014 is zoon Maarten de trotse eigenaar. Al die jaren wordt er op deze plek al gemolken. Twee keer per dag, 365 dagen per jaar, inmiddels ruim zeven decennia lang. “Het houdt nooit op. Wat er om je heen ook gebeurt, de koeien kunnen nooit wachten.”
Het is de terugkerende boodschap in zijn verhaal. Met melkkoeien ben je nooit klaar, het is een continu proces. “Veel mensen hebben er nog geen weet van, maar een koe moet eerst een kalfje krijgen voordat ze melk kan geven. Een jaar na de geboorte neemt de melkproductie snel af. Om de productie op gang te houden, moet de koe dus drachtig blijven. Dat is de belangrijkste taak van een melkveehouder: je koeien zo lang mogelijk op je bedrijf houden en ervoor zorgen dat ze gezond zijn, elk jaar een kalfje krijgen en dus veel melk blijven geven”, aldus de Eindenaar die met zijn neefje Rens een goede knecht en misschien wel zijn opvolger in huis heeft.
Van gras melk maken
De kringloop begint bij goed voer, zo gaat Maarten verder. “In essentie maakt een melkveehouder melk van gras. Tussen april en oktober grazen mijn koeien buiten in de wei. De mest van de dieren wordt uitgereden over het land zodat er weer vers gras gaat groeien. Daarnaast wordt er ook gras gemaaid en ingekuild als wintervoer. Hetzelfde doen we met maïs, naast gras, voederbieten, hooi en krachtvoer een ander belangrijk bestanddeel van het rantsoen”, zo vertelt boer Maarten.
Trots en respect
Hij is trots op zijn bedrijf. En op zijn moeder die verderop in het dorp woont, maar elke dag op de boerderij is om te helpen. Zij verzorgt de pasgeboren kalfjes, spart mee over de strategie van het bedrijf en kookt het avondmaal, ook voor zoon Geert die elke avond aanschuift. “Zo weet ik tenminste zeker dat zij gezond eten”, lacht Doortje die naast haar werk op de boerderij als verenigingsvrouw en missiewerkster al jarenlang haar sociale hart laat spreken.
Het is ontroerend met hoeveel liefde boer Maarten over zijn ouders praat. “Mijn vader stond voor iedereen klaar. Hij cijferde zichzelf weg, sprak nooit één kwaad woord over een ander en gaf mijn moeder alle ruimte om ook buiten de boerderij haar talenten te ontplooien. Daar heb ik echt respect voor.”
Zijn ogen worden vochtig als hij terugdenkt aan 12 april 2015. De dag dat zijn zieke vader thuis overleed. Zelfs op deze intens droevige dag moesten de koeien worden gemolken. Het is het lot van de boer. Tragisch en prachtig tegelijk. “Wat er ook gebeurt, het gaat altijd door.”