• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud

Tekstschrijver Bas Poell

Tekst & Communicatie

  • Tekst
  • Communicatieadvies
  • Portfolio
  • Over Bas
  • Vrije woorden
  • Boekuitgaven
  • Contact
  • Show Search
Hide Search

Bas Poell

Uit de schaduw

5 september 2017

Die zondagmorgen waren de tranen op. De jonge kunstenaar wist dat het zover was. Vandaag ging hij sterven.
O jawel, hij had gestreden. Maanden had hij gevochten. Tegen de gedachten die als een pingpongbal door zijn hoofd bleven stuiteren. Elke ochtend als hij wakker werd, was er maar één doel: overleven tot de nacht, als het leven de dood het dichtst benadert.
De kunstenaar kon zijn psychoanalyse dromen. Hij was hoogbegaafd. Hypersensitief. En extreem creatief. Een levensgevaarlijke cocktail die hem als kind al parten speelde en hem cynisch maakte. Zijn genetisch materiaal was niet volmaakt, maar hij moest het er mee doen. Tijd voor zelfmedelijden was er niet. Het hele gezin liep op een dun koord en had zijn hulp nodig. Het kind werd te snel volwassen. Een vrije geest, gezegend met talent, maar ook met een rugzak die zijn pas vertraagde.

Zo regen de jaren zich aaneen. Tot dat weekend waarin alles samenkwam. De hele vrijdag en zaterdag had hij gehuild. Om zijn leven dat aan flarden lag. Hij was op. Kapot geredeneerd. De medicijnen deden niet wat was beloofd. De bijwerkingen dreven hem tot waanzin.
Hij wilde stabiel en vrij zijn. Tot grote hoogte stijgen. Zich binden aan een vrouw. Rust vinden in gezelschap. Zijn familie helpen. Gewoon gelukkig zijn. Het was te veel, te gecompliceerd. Er was amper geld om de huur te betalen.
Die zondagmorgen kwam het onvermijdelijke. De allesoverheersende, misselijkmakende overtuiging dat hij zijn leven ging beëindigen. Nog nooit was hij zo bang geweest en tegelijk was er geen weg terug. Er viel niets meer te kiezen. Hij schreef zijn afscheidsbrief, bevestigde het touw en sloot de deur. Whisky en Coebergh moesten het laatste zetje geven. Nog voordat hij de ladder bereikte, zakte hij in elkaar. Die avond werd hij gevonden. Hij had zich bijna doodgedronken.

De jonge kunstenaar geeft het leven nu een nieuwe kans. Hij verkoopt tekeningen, praat weer met grootse gebaren en maakt plannen. Het herstel is nog broos en biedt geen garantie, beseft hij zelf maar al te goed. Onder de oppervlakte zit een diepe laag die voorzichtig afgeschraapt moet worden. Het wordt een lange weg waarop hij zichzelf nog vaak zal tegenkomen. In de verte tussen de wolken gloort de top. Ooit hoopt de kunstenaar daar te staan. Helemaal boven, de rugzak leeg. Definitief uit de schaduw van die zondagmorgen.

Vakantiegeluk

6 augustus 2017

Tussen de voorbijdrijvende schaapjeswolken schittert de zon op het water. Ik zit onderuitgezakt op een bankje met mijn voeten in het mulle zand en knijp met m’n ogen om het vizier op scherp te krijgen. De zandvlakte is leeg. In de verte drijven twee kinderen op een vlot. De jongen is de kapitein. Hij trekt aan een touw om het bootje van boomstammen naar de overkant te leiden. Het meisje is de passagier. Ze ligt languit, met de handen onder haar hoofd en laat zich varen. Ik hoor ze praten, maar het waait net te hard om hun woorden te kunnen vangen.

Omdat ik het zand voel branden, graaf ik mijn voeten nog wat dieper in. Het vlot is halverwege. Lachsalvo’s echoën over het water. De kapitein en zijn enige passagier maken een vlekkeloze oversteek tot dusver. Ik zak nog wat verder onderuit en voel mijn oogleden zwaarder worden. Hoe graag ik ook wil blijven kijken; het felle zonlicht op het witte zand wordt me te machtig.

Ik ben vertrokken, een paar minuten hooguit. Als ik uit mijn roes ontwaak en mijn blik weer scherp heb gesteld, zie ik dat de kapitein en zijn passagier veilig de overkant hebben bereikt. Langs de oever geven ze een nieuwe dimensie aan hun spel. Het meisje sleept met emmers water, de jongen gooit ze uit over het zand en legt uit hoe de stuwdam eruit komt te zien.
Ik volg hun bewegingen en voel het geluk door mijn aderen stromen. Het intense gevoel dat een mens kan overvallen wanneer alles op z’n plaats valt. Zon, zand, water en een diep besef dat er niets meer te wensen valt. Die twee kinderen voor me zijn van mij.

Je bent er en je bent er niet

21 juli 2017

Het is al dagen hetzelfde lied
Je bent er en je bent er niet
Ik lach en laat een traan
Ik hou je vast en laat je gaan

Zo gaat het elke dag

Ik vang aan en ik stop
Ik val en krabbel op
Ik win en ik verlies
Ik ontdooi en ik bevries
Ik heel en ik knik
Ik adem en ik stik

Zo gaat het elke dag,
Zoals in dit gedicht,
Het gaat van donker naar licht
Dan opgelucht, dan verdoofd
Het is een chaos in mijn hoofd
Ik zie je en ik zie je niet
Ik heb je en ik heb je niet

En toch voel ik je overal

 

 

 

Zomer

19 juli 2017

Kijk ze eens zitten in het hoge gras,
in de diepe herfst van het leven
Met één been al in de winter
Broos van lijf en leden
Maar in hun hoofden zomert het nog

Ze hebben alles meegemaakt
Alles gegeven
Alles doorstaan
De liefde is gebleven
Wie kan hen nu nog wat maken?

Ze drinken koffie uit een thermoskan
En kijken naar de boten die voorbijglijden
Hij streelt haar hand,
Zij kroelt door zijn grijze haren
Ze besluiten elkaar een kusje te geven

Appie

15 juli 2017

De hele wereld huilt mee met de familie Nouri, hoorde ik Barbara Barend deze week zeggen. Persoonlijk denk ik dat dát wat overdreven is, maar ik begreep wat ze bedoelde en ik voelde met haar mee.

Iedereen houdt van Appie. Het Amsterdamse schoffie dat het voetbalvak, zoals Cruijff, op straat leerde. Appie kon toveren met zijn rechterbeen. Buiten het veld pakte hij iedereen in met zijn ogen en zijn lach. Appie werd een ster, maar bleef een schoffie. Keurig ondeugend. Heerlijk ontwapenend. Als Appie met z’n vrienden op vakantie ging, nam hij zijn vader mee. Voor de zekerheid, mocht hij in de verleiding komen om gekke dingen te doen. Want Appie mocht dan klein zijn, hij zou de grootste worden.

In de bloei van zijn carrière zakte hij vorige week in elkaar op zijn geliefde gras. Twintig lentes jong. Nu ligt Appie als een kasplantje in het AMC. Vervlogen hoop in bange voetbaldagen. Een jongensboek dat veel te vroeg is gesloten.

Omdat iedereen van Appie houdt, stroomde het lege trapveldje voor zijn ouderlijk huis in Amsterdam vrijdag vol met vrienden. Rijen dik stonden ze daar met tranen in de ogen. Blank, zwart, geel en bruin. Ze hielden elkaar vast en baden tegen beter weten in.

Nu vaststaat dat hij niet meer terugkeert op de velden, kent zijn populariteit geen grenzen meer en blijkt Appie veel meer te zijn dan een begenadigd voetbaltalent. Hij staat voor de samenleving zoals we die ooit voor ogen hadden. Een land waarin alle kleuren samensmelten. Zijn eigen naamsverandering zegt in dezen genoeg. Abdelhak Nouri werd Appie Nouri. Marokkaan. Nederlander. Whatever. Gewoon een van ons.

Toen de Kever nog een Kever was

14 juli 2017

We rijden over de Bundesautobahn richting de Oostenrijkse Alpen. De familie Poell, samengepropt in een oranje Volkswagen Kever. Mijn vader zit achter het stuur. Hij zwijgt en rookt halfzware Drum. Mijn moeder knikkebolt en veegt het zweet van haar voorhoofd. Mijn zus en ik ruziën op de achterbank over de vraag wie de meeste beenruimte in beslag neemt. ‘Auw, blijf van me af.’ We blijven steggelen, net zo lang tot mijn vaders arm naar achteren wappert. Het teken dat we ons per direct gedeisd moeten houden. We hebben nog dik zeven uur te gaan. Mijn moeder knikkebolt nog steeds. Ik tel de hectometerpaaltjes. Mijn vader rolt nog maar eens een shaggie.

Voor ons stijgt de hitte op van het asfalt. De zon heeft onze Kever in een rijdende magnetron veranderd. We puffen en we zuchten. Maar omdat we nog nooit van airco hebben gehoord, vragen we ook niet om verkoeling. Mijn vader is streng, maar heeft gelijk. Kalmte is het enige wat ons hier doorheen kan slepen. ‘Hoe lang nog?’ ‘Nog 6 uur en 50 minuten.’ ‘Dat meen je niet. Zijn we pas tien minuten verder?’ Wanneer we stoppen? Nu nog niet. Pa wil nog even doortrekken. Over een uurtje mogen we onze benen even uit de kreukels halen en frisse lucht ademen. En zo halen we, hortend en stotend, onze eindbestemming. In Oostenrijk begint de vakantie. Ik geniet met volle teugen en probeer de gedachte aan de terugreis zo lang mogelijk uit te stellen.

Anno 2017 is de Volkswagen Kever weer terug in het straatbeeld. Als stadsautootje welteverstaan. Met airco. Hip, stoer en schattig. Het zal wel. Als ik er eentje zie rijden, breekt het zweet me uit.

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Pagina 5
  • Pagina 6
  • Pagina 7
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 9
  • Ga naar Volgende pagina »

Maak kennis met Bas… Neem contact op

Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here: Cookiebeleid




Auteursrecht © 2007–2025



Nederweert24 · Smile Fotografie

  • Facebook (privé)
  • Facebook (zakelijk)