Benieuwd naar wat er in deze 21e eeuw op een boerderij gebeurt? Wie er werken en wat ze doen? De vereniging Boeren van Nederweert zet de staldeuren wagenwijd open. Vandaag deel 1 in de serie ‘Boerenverhalen van eigen bodem’: Niek Janssen (37). Begonnen als weekenhulp… om vervolgens nooit meer weg te gaan.
Je hebt boerenknechten en je hebt Niek Janssen. Al bijna 25 jaar (!) is hij de zakelijke steun en toeverlaat van pluimveehouder Pascal van den Schoor uit Nederweert.
Het begon in 1997 aan Roeven, de straat waar ze als buurjongens opgroeiden. Niek was twaalf toen boer Jan van de Schoor hem vroeg of hij op zaterdag wilde meehelpen in de stal. Varkens voeren, roosters schoonspuiten, stallen uitmesten, oftewel: de handen laten wapperen. De jonge Niek zag het helemaal zitten en ook zijn ouders vonden het prima dat hun zoon al vroeg leerde dat je moet werken voor je geld.
“Ik heb altijd iets met dieren gehad. Thuis hadden we schapen en toen ik in groep 6 zes zat, ben ik kippen gaan houden. Onze familie kwam de scharreleieren ophalen. Daarnaast sleutelde ik na school graag aan machines en oude tractors. Die combinatie van dieren en techniek heeft me altijd getrokken”, vertelt de geboren Nederweertenaar die nu met zijn vrouw en kinderen in Hunsel woont.
Werken als ontspanning
De meeste weekendhulpen stoppen als ze van school gaan en een vaste baan krijgen. Niek Janssen niet. De Hunselnaar werkt vijf dagen in de week als technisch medewerker en storingsmonteur bij Intrak B.V., leverancier van onder meer landbouwmachines. Op zaterdagmorgen en tijdens vakanties is hij te vinden aan de Eindhovensebaan, tussen de hennen van de familie Van den Schoor. “Op dagen dat Pascal er niet is, begin ik al om zes uur, het liefst nog eerder. Dan zet ik m’n stofmasker op en loop ik langs de kippen. Kijken of ze gezond zijn en of het water- en voersysteem goed werkt. Heerlijk vind ik dat. Niet is zo ontspannend als ’s ochtends vroeg door de stal lopen. Zolang Pascal dit bedrijf heeft, blijf ik dit doen.”
Vertrouwen
Met de benaming ‘knecht’ zouden we Niek schromelijk tekort doen, zo beseft Pascal als geen ander. “Bedrijfsleider of mededirecteur zou meer op zijn plaats zijn. Alle stallen, hier aan de Eindhovensebaan, heb ik samen met Niek gebouwd. Hij is ook mijn monteur. Zelf heb ik niet veel kaas gegeten van techniek, bij een serieuze storing is één belletje naar Niek genoeg. Dan komt hij ’s avonds na zijn werk. Toen hij hier op z’n twaalfde begon, was hij al een harde werker. Tien jaar later kon ik met een gerust hart op vakantie. Niek runde het bedrijf helemaal in zijn eentje. We werken al zo lang samen, hebben al zoveel meegemaakt. Ik kan hem blindelings vertrouwen.”
De toewijding aan het werk en de dieren, het zat er bij Niek altijd al in. “Ik weet nog dat mijn ouders vroeger met mijn broer en zus naar De Efteling gingen. Ik ging niet mee, ik wilde liever bij Van den Schoor gaan werken.”
Geef een reactie