COLUMN
Halverwege de jaren negentig kocht ik mijn eerste auto. Ik weet het nog goed. Het sneeuwde die zaterdag en mijn vader deed het woord. Geen greintje verstand van gemotoriseerde voertuigen, maar een geboren acteur.
In de showroom hadden we ons oog laten vallen op een witte Suzuki Swift. Als een volleerd monteur onderwierp pa het blik aan een grondige inspectie. Op zoek naar roestplekken wurmde hij zich onder de bodemplaat en gaf hij zachte klopjes op de zijkant. Daarna riep hij resoluut de verkoper bij zich:
‘Van welk bouwjaar?’
‘1988.’
‘Daar is niks van te zeggen. Hij ziet er nog goed uit. En die kilometerstand klopt?’
De verkoper knikte.
Pa bleef kritisch. ‘Mag ik eens onder de motorkap kijken?’
De verkoper opende de motorkap.
Pa zette zijn meest serieuze blik op. ‘Tja, ook daar is niks van te zeggen. Dat ziet er allemaal goed uit.’
De verkoper schraapte zijn keel en zei droogjes: ‘Eh… er moet wel nog een motor in.’
Geef een reactie