De sfeer is ontspannen. We vieren mijn 45e verjaardag. Bescheiden, met familie en een paar goede vrienden. De koffie heeft plaatsgemaakt voor iets sterkers. Er wordt gepraat, gelachen en geproost.
Aan het einde van de middag, als het eindelijk ophoudt met regenen en de zon voorzichtig doorbreekt, slaat de stemming 180 graden om. Een onheilsbericht vanuit de tuin.
Ukki beweegt niet meer. Al een tijdje niet meer. Ons konijn ligt languit gestrekt in zijn hok, de ogen half gesloten. Ukki is er tussenuit geknepen. Zomaar ineens. Uit het niets. Op mijn verjaardag. Zó hieven we binnen het glas. En zó staan we aan het begin van de avond samen buiten. Met gebogen hoofd en een brok in de keel, rond de kuil die Ukki zelf heeft gegraven en die door mijn schoonvader voor de gelegenheid verder wordt uitgediept. We kijken toe hoe zijn graf wordt dichtgemaakt en afgedekt met een kruis van takjes. Rest in Peace Ukki. Geen korte sprintjes meer. Geen kunstjes met de bal. Geen aaimomentjes. En ook: geen voerbak meer bijvullen. Geen waterfles meer verversen. En geen hok meer schoonmaken.
Ukki heeft een prachtig konijnenleven gehad, vertelde ik mijn dochter nadat de tranen waren opgedroogd. Ze knikte en zei met een voorzichtige glimlach: “Over zes jaar is Ukki tien. Ook al zie ik hem nooit meer, hij blijft jarig en voor altijd bij ons. In onze tuin.”
Geef een reactie