Een vader met geamputeerde benen. Een moeder die op één dag twee van haar kinderen moest begraven. En een meisje met blijvende gehoorschade.
Bij de koffieautomaat op mijn werk sprak ik vanochtend met een docente van Vluchtelingwerk. Ze geeft taalles aan vluchtelingen uit Syrië. Asielzoekers met een verblijfsvergunning die op internetfora worden beschimpt en bestempeld als gevaarlijk gespuis dat zo snel mogelijk ons land uit moet. ‘Terug op die gammele bootje zetten’. Of zelfs: ‘afknallen’. Je komt het overal tegen.
De mevrouw van Vluchtelingenwerk vertelde me het echte verhaal. Een verhaal over dood en verderf dat ons voorstellingsvermogen te boven gaan. Over een stad in puin en over ontberingen die je je ergste vijand nog niet toewenst. Maar ook een verhaal over hoop en optimisme. “Want”, zo vertelde ze: “het is ongelooflijk hoe positief deze mensen in het leven blijven staan. Als je als moeder je eigen kinderen door bommen hebt zien sneuvelen, waar haal je dan nog in vredesnaam de kracht vandaag om verder te gaan? Deze moeders gaan door. Ze leren onze taal en poetsen zich een slag in de rondte om een inkomen te verdienen.”
En toen werd het stil bij de koffieautomaat.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Niet iedere vluchteling zal in staat zijn om de rug te rechten en voor zijn eigen kansen te blijven gaan. En ja: sommigen ontsporen en stellen onze rechtsstaat danig op de proef. Niet goed te praten en ook niet te tolereren, maar wel te verklaren. Als ik mijn eigen kinderen kwijtraak, hoef ik niet naar Vluchtelingenwerk om een andere taal te leren en in te burgeren in een wereld die ik niet ken. Dan moet ik naar de Riagg en ik heb zo m’n twijfels of ze daar mijn leed kunnen verzachten.
Voor de nuance wens ik iedereen een gesprekje toe met Vluchtelingenwerk.
Pascale de Kan zegt
Heel mooi Bas!